plattelandsleven

Mari van der Heijden

“We dachten altijd dat we geen opa en oma zouden worden, maar het is een zegen”

Mari van der Heijden, geboren in 1953, is inmiddels 72 jaar oud. Vraag je hem naar zijn leven, dan komt hij direct op dreef en deelt hij vol enthousiasme verhalen over het plattelandsleven aan de Hanenbergsestraat.

Mari komt uit een boerengeslacht, waar hard werken vanzelfsprekend was. Als jonge jongen, van zijn 16e tot zijn 26ste, heeft hij heel veel kippen geladen. In 1975 nam hij het boerenbedrijf van zijn ouders over en richtte zich op een gemengd bedrijf met zowel koeien als varkens. Twee jaar later, in 1977, trouwde hij met Ans. Samen breidden ze de boerderij verder uit, maakten het tot hun eigen thuis en zagen hun gezin groeien met drie zoons: Stephan, Arjan en John.

Mari kijkt terug op de vele veranderingen die de landbouw heeft doorgemaakt. Hij noemt de ruilverkaveling, de verplichting om melk in te leveren door de superheffing en de impact van de MKZ-epidemie (mond- en klauwzeer). Ondanks deze uitdagingen bleven ze actief in de veehouderij. “Na een tijdje besloten we wel het roer om te gooien en ons bedrijf om te schakelen naar een melk- en vleesbedrijf. Tot 1998 hielden we melkkoeien, maar daarna maakte ik de volledige overstap naar vleesvee,” vertelt hij.

In 2001 bouwde Mari en Ans een nieuw huis, na de verkoop van een deel van hun grond. Het boerenleven werd langzaamaan minder intensief, ze hadden het goed. Toch zou het leven hem niet altijd sparen. “In 2010 kreeg ik een hartinfarct en vorig jaar kreeg ik epilepsie,” vertelt hij. “Maar ik blijf doorgaan, je kunt niet stil blijven zitten. Ik heb nu nog wat vee voor de hobby, want ik moet ook iets te doen hebben, maar het harde werk laat ik nu aan de jeugd.” Ondanks de tegenslagen kijkt hij vooral naar de mooie kant van het leven, is hij positief en heel tevreden met wat hij heeft opgebouwd.

Naast zijn werk in en om het huis heeft Mari ook een heel ander aspect van het leven ontdekt: zijn kleinkinderen. “We dachten altijd dat we geen opa en oma zouden worden, maar het is een zegen. Ik gun het iedereen, het is echt iets heel moois,” zegt hij met stralende ogen. Mari en Ans passen graag op hun kleinkinderen, en Mari is zichtbaar trots als hij het daarover heeft. Niet alleen de kleinkinderen zijn vaak bij Mari en Ans, ook de kinderen komen dagelijks langs – om mee te eten, spullen voor het werk op te slaan of op te halen, en ga zo maar door. En op zondag eten ze met z’n allen friet.

Sinds een aantal jaren gaan ze ook op vakantie, iets waar Mari van geniet. “Met z’n allen naar Hapert, of naar Eerbeek. Altijd van vrijdag tot maandag, gezellig met de kinderen en kleinkinderen. Op zondag gaan de kinderen dan naar huis en blijven wij nog een nacht met alleen de kleinkinderen! Je kunt het je bijna niet voorstellen, maar dat is zo mooi.” Ook is Mari al meer dan tien jaar actief in de parochietuin, waar hij samen met een paar andere mannen wekelijks het groen onderhoudt. “Ik doe het vooral om gewoon even te kunnen buurten, dat maakt het leuk,” vertelt hij. Buurten is wat hij het liefst doet – met iedereen, op welke manier dan ook. “Ook als we gaan fietsen, komen we altijd wel mensen tegen en hoor je weer eens een ander verhaal, dat vind ik mooi.” Hij en Ans fietsen zo’n 2000 kilometer per jaar. Vroeger fietsten ze soms vier dagen achter elkaar, maar tegenwoordig doen ze het iets rustiger aan.

Daarnaast is Mari een vaste kracht op de Loosbroekse rommelmarkt, waar hij elk jaar alles mee op- en klaarzet. Ook bezoekt hij zelf graag rommelmarkten samen met Ans. Hij houdt van de gezelligheid van de markt – ze vinden er het mooiste speelgoed voor de kleinkinderen, dat met trots wordt getoond – en hij houdt ook van het onderhandelen. Mari laat zien dat geluk niet zit in grootsheid, maar in de eenvoud van elke dag. Het zit in het samenzijn met de kinderen, gesprekken met buren, in het helpen van anderen en in het genieten van de kleine dingen die het leven zo bijzonder maken!

Tekst: Nathalie Roefs | Foto: Wim Roefs