doen en laten

Jos de Vries

‘Ik ben veel gelukkiger dan iemand zónder handicap’

Jos de Vries (54) heeft humor, is altijd positief en vooral een volhouder. Hard voor zichzelf en behulpzaam voor wie hem nodig heeft. Zijn motto: ‘Je hoeft niet te kunnen sporten om iets bij een sportclub te doen.’ Hij kreeg in 2016 al een Koninklijke Onderscheiding voor zijn grote verdiensten. Hij woonde 51 jaar aan de Schaapsdijk, is al een halve eeuw betrokken bij WHV, als speler, jeugdleider en de laatste jaren als begeleider van het eerste elftal. Verder is hij 43 jaar lid van Waterbasketbalclub SVG in Den Bosch, 21 jaar leider en scheidsrechter bij het zaalvoetbal en 8 jaar penningmeester bij het Integraal Gehandicapten Platform (IPG). Hij verzorgt beroepshalve alweer 12 jaar de financiële administratie van de VOBRA maar gaat bovenal al 21 jaar naar zijn tweede thuis: Hotel Don Andres in Sosúa, een gemeente aan de noordkust van de Dominicaanse Republiek, met 50.000 inwoners.

BELASTINGAANGIFTES

“Een man uit Den Dungen heeft daar een paar appartementen,” weet Jos. “Ik ga elk jaar een paar weken. Ik heb er een vaste kamer: nummer 102. Sosúa is voor altijd een beetje thuiskomen. Het is anders maar toch vertrouwd, het is geen all inclusive omgeving, geen resort en ook niet crimineel zoals vaak wordt gezegd. Zolang je het niet opzoekt tenminste. Ik heb er intussen vrienden, ook uit Nederland, waarmee ik weleens eet of naar het strand ga. Ik kan me er met mijn Loosbroeks prima redden. Je ziet het echte Dominicaanse leven en daar kan ik echt van genieten. Het gaat er allemaal heel relaxed aan toe. Ook de postbode neemt het niet zo nauw daar. Ik krijg vaak van Nederlanders die daar wonen een stapeltje open belastingaangiftes mee naar Nederland om ze hier op de bus te doen.” Dat moeten ze dit jaar zonder Jos zien te regelen. Corona gooide roet in het eten en hij viert zijn vakantie noodgedwongen in Loosbroek.

GOULASHSOEP

“Ik ben er een van een tweeling, maar door zuurstoftekort overleed mijn broer vrijwel meteen en hield ik er mijn handicap aan over,” gaat Jos verder. Met een spasme aan mijn beide benen ben ik manke Josje. Het is niet anders. Ik maak er zoveel mogelijk ge- en misbruik van,” lacht hij. “Toen ik vroeger uitging bij Lunenburg liepen van de tien vrouwen er negen weg als ik kwam aangewaggeld. En die ene bleef ook niet lang genoeg. Ik vermaak me prima alleen, maar toch hoop ik nog altijd dat ik iemand tegenkom. En eerlijk is eerlijk: dat is in Sosúa anders, daar is mijn handicap geen probleem. Ik hoef maar te zwaaien en ik heb gezelschap van een dame, en ik moet zeggen dat de dames daar erg mooi zijn! Ze kijken daar niet naar je uiterlijk of hoe je loopt, maar naar je portemonnee. Ik heb er een tijdje een vaste ‘vriendin’ gehad, maar ze vroeg steeds meer geld voor een bezoekje aan de kapper en voor haar familie en zo. Toen ben ik er maar mee opgehouden. Ik zwaai nog weleens naar iemand, maar ik ga nu vooral voor het mooie weer, een gezellig avondje uit met vrienden, en natuurlijk de goulashsoep van Don Andres, want die is ook heel lekker,” grijnst hij.

“Loosbroek, dat is mijn ding”

RUM EN RODE WIJN

Jos is altijd bezig. “Ik hou niet van stilzitten, maar op vakantie, dan doe ik niks. Of nou ja, niet zoveel,” bedenkt hij zich. “Maar ik ben geen kroegtijger, geen drinker; bier of wijn kan me niet bekoren. Al bottel ik thuis wel mijn eigen sterke drank, Mamajuana, een mix van rum, rode wijn, honing en een handvol mysterieuze ingrediënten uit, jawel, Sosúa. Het gezegde in Sosúa luidt: ‘Waar je ook mee zit, Mamajuana lost het op’. Daarom neem ik elke dag voor het slapengaan een borreltje,” vertelt hij. “Ik ben heel tevreden met wat ik heb, zeker met mijn fijne huis aan de Molenhoeven. Ik zeg vaak, ik ben veel gelukkiger dan iemand zonder handicap. Sosúa is prachtig, ik twijfel weleens als ik daar ben, of het iets zou zijn voor mijn oude dag, maar als ik thuis ben weet ik ‘t weer zeker: Loosbroek, dat is mijn ding. Mijn familie en vrienden, WHV, de SVG, de Dagwinkel, mijn buren, alles is precies goed hier.”

Tekst: Mathieu Bosch. Foto: Wim Roefs.