goud van oud

Jan Pepers

‘Je kunt nog lang genoeg dood zijn’

Jan Pepers, werd op 1-1-36 geboren op een steenworpafstand van zijn huidige woning waar hij nog zelfstandig woont aan de Dorpsstraat 14. “Het gaat goed,” vertelt Jan. “Met een beetje hulp van de thuiszorg kan ik m’n eigen nog goed zat in leven houden. Ik heb niks te klagen, ik hou het nog wel even vol zo, je kunt nog lang genoeg dood zijn. Zulle we een fleske bier vatte, jonguh?”

WATERPOMP

“Mijn vader, Dorus Pepers, is geboren in Veghel,” vertelt Jan. “Hij trouwde met de Loosbroekse Marie Langenhuizen en samen vonden ze hun stekje bij haar ouderlijk huis. Hier achter,” wijst hij. “Daar ben ik ook opgegroeid.” In oorlogstijd bood de familie Pepers onderdak aan onderduikers. “We waren maar met tweeën thuis, mijn vier jaar oudere zus die nu in Oss woont en ik. Een zeker voor die tijd klein gezin. Daarom hadden we wel wat plek over. Er kwamen een jongen uit Amsterdam en een meisje uit Wenen. Die hadden nog nooit natuur gezien, ze deden verstoppertje in de brandnetels en dan kwamen ze eruit gejankt,” grijnst hij. Het waren andere tijden. “Mijn kameraad Grard van Driek van Krieken was wat ondeugend. Hij kapte met een aks de telefoonkabels van de ‘Engelsen’ door. Op school kreeg hij zoveel klappen van juffrouw Van Dongen dat hij thuis onder de waterpomp ging hangen om zijn oren af te laten koelen.” Jan denkt graag terug aan vroeger: “Halfweg ’60 hadden we als een van de eersten televisie in Loosbroek. Als Bonanza begon, kwamen de jong van Van Menzel en Van Uden op een draf gelopen om mee te kijken. Met de cowboys Hoss en Little Joe, dat was wat toen,” herinnert hij zich.

ONGEDIERTE

De familie bleef het perceel aan de Dorpsstraat trouw. Er werd een huis bijgebouwd en Jan trouwde in ’69 met Annie van Lith uit Nistelrode. Samen kregen ze twee kinderen, zoon Theo die naast hem woont en een oogje in het zeil houdt en dochter Christianne die in Uden woont. “Ik heb nog een tijdje geboerd,” weet Jan. “Met een paar beestjes. Voor een betere boterham ben ik gaan werken bij de Waterleiding en moest ik putten boren. Toen ik op mijn 50e een hartinfarct kreeg, werd ik afgekeurd. Om nog een beetje onder de mensen te komen ging ik ‘romme skeppe’. Dat betekende de boeren in de buurt langs om een monster van de koeienmelk te nemen om zo het eiwit- en vetgehalte te bepalen. Dat was een mooie tijd vol verhalen. Ik kwam bij Grard van Kessel in Vorstenbosch en daar was ‘t niet zo netjes op het erf. Er zat nogal wat ongedierte en ik zei dat ik bang was voor ratten. Hij keek naar mijn auto en zei: als jij met zo’n gladde banden durft te rijden dan bende zo bang nog nie.”

BILJARTEN

Zijn Annie overleed acht jaar geleden. “Dat is zwaar, maar ik tel mijn zegeningen. Ik kan genieten van een potje biljarten. Dat begon bij Wim Lunenburg samen met Ties van Pinxteren, Grad van Uden en Leo van Pinxteren. Na het overlijden van Wim ging ik biljarten bij Cor van der Wielen. Daarnaast ging ik regelmatig op zondag met Leo van Pinxteren biljarten in Veghel, bij een oud-collega. Na het overlijden van Cor van der Wielen ging ik, tot corona, biljarten in de Wis. Daar vat ik mis op. Verder gaat ‘t goed. Er zijn nog veel skon herinneringen van vruger over. Daar kom ik mijn tijd wel mee door. Luste nog een fleske?”

Tekst: Mathieu Bosch. Foto: Wim Roefs.