Goud van oud

Riek Gijsbers

‘Ik ben nog nooit een dag ziek geweest’

Riek Gijsbers-Verkuijlen (89) is geboren en getogen in Loosbroek, recht tegenover uitgaanscentrum Lunenburg, een boerderij die er inmiddels niet meer staat.

Ze is weduwe van Piet Gijsbers, moeder van Jos en Peter en oma van de twee kleindochters Mirthe en Nienke. “Ik ben achtentwintig jaar weggeweest, maar ik voel me een echte Loosbroekse. Ook mijn ouders groeiden hier op, mijn moeder was er een van Bronts mijn vader een Verkuijlen.” Als meisje was ze een behendig klerenverstelster en werkte zo bij veel huishoudens in ons dorp. ”Ik heb heel veel genaaid, vooral bij grote boerenfamilies, het was een andere tijd, alles werd nog een keer opgelapt. Een boks met een lap erin was geen schande, dat was gewoon zuinig zijn. Tegenwoordig gooien ze alles maar meteen weg.” Toen ze verkering kreeg met haar latere man Piet Gijsbers uit Vorstenbosch, verhuisde ze in ’60 met hem mee naar onze oosterburen waar ze vlakbij de molen een eigen huis bouwden. Ze trouwden en uit dat huwelijk werden hun zoons Jos en Peter geboren. Zoon Peter liet een kwarteeuw later weten graag samen met zijn vrouw ‘op Vorstenbosch’ te blijven wonen en het ouderlijk huis over te willen nemen. Zo kwam Riek met haar man en zoon Jos weer terug naar Loosbroek waar ze de huidige woning aan de Schaapsdijk overnamen van Marinus van Driel en Mina van Driel-Bronts, een oom en tante van de familie.

WOORDZOEKERS

Vijf jaar geleden overleed haar man Piet aan een longziekte. “Dat was hard en verdrietig,” vertelt Riek die als ‘Drieka’ werd geboren en half maart 90 jaar hoopt te worden. “Ik woon gelukkig nog samen met mijn zoon Jos (59), maar hij is vrachtwagenchauffeur en veel vroeg weg en laat thuis. Dan is ’t vaak lang stil in huis en alleen is maar alleen. Ik was enig kind dus ik heb ook geen broers of zussen. Maar ik kan goed voor mezelf zorgen, en er is nog genoeg om te lachen. Ik ben geen piekeraar, ik krijg hulp en eten, ga een dagje in de week naar Laverhof, een keer in de twee weken naar de Wis en bij goed weer wandel ik twee keer per dag een rondje door de straat met mijn rollator. De trap op en de kelder in gaat niet meer, ik slaap beneden, maar voor de rest is er niks aan de hand, ik heb eigenlijk nooit getobd. Ik ben nog nooit een dag ziek geweest, in het ziekenhuis kennen ze me ook niet. Ik puzzel graag, ik heb zo’n boekje met woordzoekers en ik maak elke dag wel een paar woordpuzzels, daar blijf je wakker van. Televisiekijken is niks voor mij, die heb ik nooit aanstaan. In betere tijden ging ik nog wel eens kaarten bij de buren, maar nou is het stil. De ‘kiendjes’ van de andere buren zwaaien nog wel eens, maar dat is het wel.”

Tekst: Mathieu Bosch. Foto: Wim Roefs.