Handel en Wandel

Sjef Vos

‘Schrik dat ken ik niet, nooit gehad ook’

In 1979 werd Sjef Vos (63) als eerste niet-Aziaat wereldkampioen Taekwondo. In ’78 werd hij al derde bij het WK, tussen de Koreanen. “Zij hebben de sport uitgevonden en zijn dan ook echt de Maradonna’s van het taekwondo. Ik vocht in de zwaarste klasse, ik was lenig, snel, sterk en gruwelijk venijnig. Ik won van een Amerikaan op knock-out.”

TRAINEN EN WERKEN

Sjef is geboren in ‘s-Hertogenbosch, en woont al 25 jaar aan de Koningsstraat in Loosbroek. “Daar zijn we met z’n drieën heel gelukkig,” weet de succesvolle vechter. Het succes kwam hem niet aanwaaien. “Ik heb altijd keihard getraind en gewerkt,” vertelt Sjef. “Ik was slager. Om vijf uur m’n bed uit, de hele dag uitbenen, ’s avonds vlug wat eten en daarna trainen. Onder leiding van Ad van Emmerik uit Den Dungen, een keiharde trainer. Helaas was ik vaak geblesseerd. Ik heb altijd gevochten met pijn. Mijn eerste hernia-operatie had ik op mijn 17e. Daarna ben ik nog drie keer geopereerd. Inmiddels ben ik afgekeurd.” Hij geniet nu van zijn twee kinderen, vijf kleinkinderen en zijn hobby: BBQ-en, en kip roken. “Het leven is mooi.”

IK BEN EEN HETE FLIKKER

De operaties weerhielden hem er niet van een indrukwekkend palmares op te bouwen. Hij won jarenlang alles wat er te winnen viel: van regio en Europees tot wereldkampioen. “De vechtsport heeft mijn leven bepaald. Natuurlijk is fysieke conditie belangrijk, net als het technisch correct uitvoeren van de verschillende trap- en stoottechnieken. Maar naast soepelheid, snelheid en kracht staan ook zelfbeheersing, sportiviteit en respect centraal. Je wordt gevraagd als uitsmijter. Heb ik gedaan bij casino’s. Vooral in kroegen proberen ze je vaak uit, daar moet je mee oppassen. Ik ben een hete flikker. Rustig blijven valt niet altijd mee. Gelukkig kun je agressie veel kwijt in de sport, je leert ervan, ook mentaal. Ik ben er rustiger van geworden.

DIE SKUPPE OEW KEPOT

Schrik? Dat ken ik niet. Nooit gehad ook. Als je bang bent moet je thuisblijven. Ik vocht bij een oersterk team. Mijn techniek en verdediging waren top. Tegenstanders zegden soms af. ‘Die skuppe oew kepot’ zeiden ze dan. Toch heb ik nog bijna honderd officiële wedstrijden gevochten, en altijd tegen sterke tegenstanders. Dan krijg je soms klappen, maar daar word je beter van. Ik moest een keer in Taiwan tegen een Fransman, een beer van een vent. Hij raakte me met zijn vuist op mijn gezicht, dat is tegen de regels. Daarna raakte ik hem met mijn hak vol op zijn gezicht, dat mag wel,” lacht hij. De beer stond niet meer op. “De Chinezen vinden het prachtig als zo’n grote vent neergaat. Daar kwam het dagelijks op tv, hier haalde het nauwelijks de krant. ‘Slager wordt wereldkampioen stond er in de Telegraaf’, dat was ‘t.”

Tekst Mathieu Bosch. Foto: Wim Roefs.