Het verhaal van

Angelina van Driel-van Daal

‘Ik hou van ’t leven’

Angelina van Driel-van Daal (59) woont met haar honden en paarden al 36 jaar aan de Krommedelseweg. Ze heeft twee dochters, Sharon en Janneke, en twee kleinkinderen, Jez en Diem. Haar man Jan overleed ruim vijf jaar geleden. Ze is geboren aan de Zandkant in Heeswijk. “Naast de Molshoop,” verduidelijkt ze. Op haar 7-de verhuisde ze met haar ouders, zus Toos en de broers Peter en Mary naar De Bleken 5 in Loosbroek. “Ik heb eerst nog twee jaar bij de zusters op school gezeten. De Albertusschool beviel me al snel beter.” Na haar havodiploma behaald te hebben ging ze aan de slag bij de Rabobank, 41 jaar later werkt ze daar nog steeds, nu als medewerker Dagelijkse Bankzaken bij Rabobank Oss-Bernheze. Haar carrière begon in Loosbroek, waar ze acht jaar werkte met kassier Mari van Heck en verzekeringsagent Henk Bosch. “De overval daar, bijna veertig jaar geleden, staat me nog altijd helder voor de geest. Hoe Mari gekneveld in de kelder zat, de worsteling van Henk met de overvaller, het schot dat een groot gat in de muur maakte. De paniek. Nog altijd zorg ik ervoor dat ik nooit met mijn rug naar een deur ga zitten.”

ZWARE TIJD

In haar leven met Jan van Driel hielden ze stieren en later paarden, heel veel paarden. “En daar hebben we ‘t goed mee gemaakt,” glimlacht Angelina. “We fokten en verkochten goede paarden. We hadden er kijk op ja. Een goeie naam en goede contacten, dan schiet ‘t op in die wereld. Paarden van ons staan over de hele wereld en we hebben sommige ook wel eens nagereisd, tot aan de olympische spelen in Australië aan toe.” Tot het noodlot roet in het eten gooide. Angelina kreeg borstkanker, Jan prostaatkanker. “Terwijl hij chemo kreeg, werd ik bestraald,” weet ze. “Ik kwam er door, voor Jan was er geen redden meer aan. Het was uitgezaaid en hij was kansloos. Dat besef dat je het niet gaat halen, was misschien wel het ergste. We hebben het nog vier jaar kunnen rekken, maar toen was het op. Ik heb hem met alle liefde en plezier bijgestaan en verzorgd maar het was een zware tijd.”

MEEZINGEN

Ze liet zich niet uit het lood slaan. “Het leven gaat verder dus ik ook,” vertelt ze met een glimlach. “Mijn kinderen zijn uitgevlogen. En ik woon alleen ja, op de hoek, en het is er een beetje donker soms, maar ik ben niet zo bang uitgevallen. Daarbij heb ik twee grote waakhonden buiten en een keffertje binnen. Ik heb mijn hele leven achteraf gewoond. De ruimte die ik heb, is me ook wat waard. Ik ben graag achter bezig en met de ‘hundjes en de perdjes’ in de weer. Wat voor een cijfer ik mijn leven nu zou geven? Een 9. Echt. Ik heb zoveel vrienden die me altijd en overal gesteund hebben en waar ik nog altijd op kan rekenen. Ik heb fantastische buren en geweldige kinderen. Ik tel mijn zegeningen en het gaat echt heel goed. Tobben is niet mijn ding. Ik ben niet zwaar op de hand, nooit geweest ook. Je moet doen wat je kunt en niet klagen over wat je niet kunt. Dat brengt je nergens. Ik hou van muziek, die zet ik lekker hard en dan wat meezingen, dat hoort toch niemand. En ik trek er graag op uit. Ik ben nooit thuis, zeggen mijn kinderen.

OPPASSEN

Ik kan goed voor mezelf zorgen hoor. Zo sport ik nog wat, ik ga aqua-joggen in Nistelrode en ik fiets graag. De accu vol, broodje mee, mandarijntje, wat te drinken en weg ben ik. Of ik alleen blijf? Ik struin het internet niet af. Als het gebeurt, gebeurt het, maar ik ben niet op zoek. Ik kan goed alleen zijn, ook de avonden. Ik doe nu lekker mijn eigen ding, zit niet bij de pakken neer en geniet nog volop van wat er wél is. Een dag oppassen op mijn kleinkinderen, een paar dagen werken en zo min mogelijk vastigheid. Ik ben en voel me heel vrij en ik hou van plezier maken. Noem het een beetje rebels, maar feestjes daar kan ik zo van genieten, dat mis ik echt. Een biertje, kermis, carnaval, de Solexrace, Alle Remmen Los, Paaspop, dat vind ik heerlijk. Mijn neven Sieb en Pedro Roefs nemen me soms mee, ze kopen een kaartje voor mij en zeggen: kom we gaan, dat is zó fijn. Als die feesten weer terugkomen, ga ik echt uit mijn dak. En ja, alles had ik liever samen met Jan gedaan, maar ik ga gewoon door, ik hou van het leven.”

Tekst: Mathieu Bosch. Foto: Wim Roefs